De militarisering van het bestaan
We are citizens, not soldiers
By Robert Jensen, PalestineChronicle, 21-10-2002
In wat een van de laatste stappen zou kunnen zijn in de richting van de permanente militarisering van de Amerikaanse samenleving, worden we allemaal gerekruteerd als soldaten in de eeuwige oorlog van de regering-Bush tegen eeuwige vijanden (ook wel bekend als de ‘oorlog tegen het terrorisme’).
Afgelopen december werden doodgewone arbeiders, wiens taak het is de snelwegen te herstellen, ingezet als ‘voetsoldaten in de oorlog tegen het terrorisme’, waarbij hen werd opgedragen op verdachte mensen te letten. Deze zomer werden vrachtwagenchauffeurs ingezet als “de nieuwste soldaten in de oorlog tegen het terrorisme” dankzij een programma dat er op is gericht hen te trainen in het ontdekken van terroristische activiteiten.
Er is natuurlijk niets mis met het melden van informatie die aanvallen zou kunnen voorkomen, maar er is een verschil tussen alert zijn en een soldaat zijn.
Ik weiger bevelen op te volgen die mij willen dwingen soldaat te zijn en ik wens een doodgewone burger te blijven in een humane democratie.
De reden is simpel: soldaten volgen de bevelen van commandanten op; Burgers gaan in discussie over wat het beleid zou moeten zijn.
Ik zal mijn recht om deel uit te maken van de beleidsvorming niet opgeven – zelfs niet in een politiek proces dat wordt gedomineerd door geld en macht – en ik weiger blindelings beleid te accepteren dat door anderen wordt bepaald.
Dat is geen democratie maar autoritarisme, dat niet voortkomt uit de loop van een geweer, maar uit de punt van de pen van een propaganda bedrijvende speech-schrijver.
Legers marcheren gehoorzaam achter één stem van een bevelen uitdelende autoriteit aan. Democratieën worden groot dankzij de vele stemmen van het volk.
Fascisme, Mooie Woorden & De Militaire Geest
Commentaar Wim Duzijn 2002
Een van de meest essentiële kenmerken van wat we fascisme noemen is het verlangen eeuwig oorlog te voeren.
Het fascisme streeft altijd naar 'nationale eenheid', geen eenheid die gebouwd is op saamhorigheidsgevoel, het sociale verlangen alle mensen samen te brengen in een wereld waarin ze ondanks alle verschillen op vreedzame wijze samen willen leven, maar een eenheid die wordt opgebouwd rondom een gemeenschappelijke vijand.
Zonder vijanden kan het fascisme niet overleven. Daarom verlangt een fascist ook niet naar vrede, omdat vrede een vijandloze situatie is, waarin de schijneenheid die aan zijn bestaan ten grondslag ligt verbrokkelt, zodat de mensen niet langer bereid zullen zijn de verlangens van onredelijke leiders te aanbidden.
Het volk, zo weet hij, is alleen bereid bloed te drinken, wanneer het woedend is, en daarom moet je zorgen dat er een toestand van collectieve verdwazing in het leven wordt geroepen. De mensen moeten agressief zijn, onbeheerst, gulzig, hebzuchtig, niet geïnteresseerd in hogere idealen..., kortom: alles wat dierlijk is in de mens moet worden aangemoedigd, zodat de gewelddadigheid van militaristische leiders als iets vanzelfsprekends wordt geaccepteerd. Vervolgens wordt het volk, met behulp van een constante stroom propagandamateriaal, een schijn van eenheid en vrede aangeboden (schijnvrede, omdat de noodzaak vijanden te vernietigen niet wordt weg genomen).
Wie de schone schijn afwijst, wie constateert dat onder de ogenschijnlijke harmonie een heksenketel van onredelijke, barbaarse gevoelens schuilgaat wordt als staatsvijand terzijde geschoven.
Tegen dat onmenselijke beeld van haat en mooie woorden hebben in het verleden moedige enkelingen (in de bijbel worden ze profeten genoemd), mensen die rede boven geweld willen plaatsen, altijd geprotesteerd.
Gewetensvolle enkelingen wijzen elke vorm van zinloos geweld af, ook wanneer de eigen leiders de daders zijn, ook wanneer diegenen die algemeen worden gezien als de meest nobele mensen van de wereld ordinaire oorlogdhetzers blijken te zijn. Ja, zelfs, wanneer de God die algemeen wordt aanbeden een hatend monster blijkt te zijn. Ook dan nog roept de redelijke enkeling:
IK - als onafhankelijke enkeling, die de rede boven het zinloze geweld plaatst - wijs een op zinloze destructie gerichte militarisering van het bestaan af.
Joel Schalit over Ariel Sharon, 'The Warrior'
"ONE OF THE ways my Israeli family and I bond is by sharing our sense of shame whenever we hear spokespeople for the Israeli government issue official responses to events that have transpired during the al-Aqsa Intifada.
Every time we hear the whining voice of Prime Minister Ariel Sharon's spokesman Ra'anan Gissin on CNN or the BBC, we can't bear it.
"Couldn't Sharon have chosen a more articulate apologist?" we ask in the Schalit household. "
With all the educated Israelis he could have chosen, even amongst the right-wingers he calls his friends, Arik had to choose this potz?"
Unlike his legions of detractors, Sharon is a detail-oriented and comprehensive thinker. Indeed, reading the 2001 reprint of his 1989 autobiography, Warrior, one would assume that Sharon might have found a more sophisticated mouthpiece for his own "pragmatic" neoreligious version of Zionism.
But, as Sharon's own narration of his climb to the top of Israel's political establishment proves, this archetypal "ugly Israeli" has always seen his raison d'être as being about reaching out to the frightening underside of the Zionist movement, the national-religious camp and the settlers, to secure his own hegemony. (pleiades.net/MunaHamzeh/The_New_Intifada)
Commentaar 2002
Mooie woorden voor de buitenwacht en tegelijkertijd in het binnenland het meest onredelijke rechtse luitjes steunen is altijd het kenmerk geweest van het rechtse zionisme.
Ariel Sharon, leider van de rechtse Likoedpartij, vormt wat dat betreft geen uitzondering. Je moet niet kijken naar wat hij zegt, maar je moet kijken naar de door en door onredelijke mensen waarop hij zijn mooie, zogenaamd 'pragmatische' idealistenwereld grondvesten wil.
Ariel Sharon: Een Man Van Vrede?
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken James Baker schreef in zijn memoires:
"Net zoals zijn nederzettingenbeleid, was Ariel Sharon een blokkade op de weg naar vrede."
In zijn politieke carrière had Sharon veel kritiek geleverd op een zijns inziens te slap optreden tegen de Palestijnen. Nadat in december 1987 de eerste Palestijnse intifada (opstand) was uitgebroken, stelde hij dat hij daar snel een einde aan had kunnen maken met een "ijzeren vuist".
De Jood Als Eeuwige Krijgsheer
Ariel Sharon, your autobiography is called "Warrior." Do you still see yourself like that today, when you are prime minister?
"That is the role of my generation. It was and remains the role of my generation. And it is also the role of the coming generations.
If the Jews want a state - and I believe that the Jews do want a state - it is everyone's role. Not necessarily to fight in practice, but to be ready to fight. To be deployed for that.
"You have to understand one simple thing: The Jews have one small state. It is a state blessed with skills, truly blessed with skills. But this is the only place in the world where Jews have the right and the ability and the strength to defend themselves by themselves. And that is a gift of God. That is what we must defend.
Therefore, we must all know that we can never place our fate in the hands of anyone else, not even in the hands of those who are our best friends. Never." (Interview met Ariel Sharon, Ha'aretz, april 2001)