De planeten Uranus en Neptunus vertegenwoordigen volgens de astrologische traditie de mens die zich los wil maken van de traditie.
Waar Jupiter en Saturnus de orde willen handhaven, daar willen Uranus en Neptunus nieuwe werelden scheppen of ontdekken, een verlangen dat vrijwel altijd een ontkenning van bestaande werelden veronderstelt.
Die ontkenning kan verschillende vormen aannemen, die afhankelijk is van de de planeet en de invloeden die de betreffende planeet ontvangt. Zo kan de planeet Neptunus, vooral wanneer zij negatieve hoeken maakt met andere planeten uiterst vreemde vluchtreacties in het leven roepen. Men voelt zich niet thuis in de bestaande wereld en neemt derhalve zijn toevlucht tot een schijnwereld.
Alcohol, drugs, religie en politiek zijn de belangrijkste roesmiddelen die de Neptunus-mens daarbij ter beschikking staan. Een heroïnegebruiker verschilt in wezen niet van een wereldvreemde godsdienstverslaafde. Beiden kunnen in de gewone wereld geen eigen woning bouwen, omdat vreemde, buitenissige, grillige woningen niet mogen bestaan in een wereld waarin de orde heilig is verklaard, en daarom bouwen zij luchtkastelen die maatschappelijk geaccepteerd worden, ook al zijn zij in diepste wezen mensvijandig van aard.
De maatschappelijke orde is vaak weinig meer dan een verstarde 'morele schijn-orde' en daarom hecht zij in het algemeen weinig waarde aan menselijkheid.
Echte moraliteit veronderstelt respect voor het individu, elk individu, en dat kost moeite en geld, zaken die in een wereld waarin kille, egoïstische machtsdenkers het voor het zeggen hebben nimmer gratis worden verstrekt.
Machtsdenkers willen geld verdienen en daarom roepen zij alleen maar werelden in het leven die geld opbrengen en noemen zij alles wat hun geldcultuur ontkent 'immoreel' (d.w.z. niet passend in hun eigen, goed verklaarde, 'morele' wereld).
Een verslaafde kan behandeld worden, je kunt jacht maken op dealers, je kunt zalvende, morele toespraken afsteken die volstrekt inhoudsloos zijn, omdat de ander altijd de ander blijft, kortom: de verslaafde is een materieel object dat manipuleerbaar is. En dat is precies wat een kille ordelijke machtdenker nodig heeft: Objecten die gemanipuleerd kunnen worden.
De tegenstander van die kille manipulatiewoede is de planeet Uranus. Uranus vertegenwoordigt het vrijheidsverlangen van de enkeling. Waar Saturnus en Jupiter 'morele geboden' willen scheppen (denk aan de tien geboden die de profeet Mozes van God zou hebben ontvangen..), daar wil Uranus 'individuele vrijheid' in het leven roepen. Geboden, zegt de Uranus-mens, zijn er niet om gehoorzaamd te worden, geboden zijn er om de vrijheid van de individuele mens te waarborgen.
Uranus- en Neptunus-mensen zijn in feite kinderlijke mensen, die altijd jong (willen) blijven in een wereld waarin Jupiter en Saturnus naar volwassenheid streven.
Een wereld waarin Uranus- en Neptunus-waarden niet gerespecteerd worden verstart. Zo'n wereld groeit uit tot een strak geordend ideologisch universum, waarin de wet van het 'gebod' geldt. Marxisme, kapitalisme, theocratie..., dat zijn ideologische bestaansvormen, waarin de mens ondergeschikt wordt gemaakt aan de wet.
In de jaren zestig kwamen jongeren in opstand tegen wat zij noemden 'de autoritaire samenleving'.
Die opstand stelde weinig voor omdat het begrip 'autoriteit' op een zeer beperkte wijze werd ge-interpreteerd. Er werd een vijandbeeld geschapen, waarin de vijand per definitie autoritair was, terwijl de vrienden automatisch 'goed', dus 'anti-autoritair' werden verklaard. Daarmee was de beweging dood.
Zodra een anti-autoritare beweging primitieve morele oordelen gaat gebruiken is zij niet anti-autoritair meer.
Het vals-morele begrip 'goed' maakt een intelligent, waarheidslievend oordeel onmogelijk, want de waarheid is niet goed of slecht: de waarheid is alleen maar waar...
Daarom werden in de jaren zestig de meest gevaarlijk autoritaire misdadigers heilig verklaard. Niet omdat men het kwade wilde, maar omdat men niet de moed had te breken met een wereld waarin de blinde gids tot geestelijk leider wordt uitgeroepen.
Tweeduizend jaar geleden wees de geestelijke vernieuwer Jezus van Nazareth al op die merkwaardige situatie: "Jullie hebben niets te vrezen", zei hij tegen zijn discipelen, "maar ik word gehaat en afgewezen omdat het mijn taak is aan te tonen dat de werken van deze wereld kwaadaardig zijn".
De geestelijke leiders van zijn tijd verafschuwde hij: "Dat zijn blinde gidsen die hun volgelingen alleen maar naar een diepe put kunnen voeren, waarin ze jammerlijk tenondergaan..."
Jezus was een anti-autoritaire enkeling die de vrijheid van het individu verdedigde. Niet de vrijheid van de rijke of de vrijheid van de ondernemer of de vrijheid van de religieuze mens, nee, de vrijheid van de enkeling: Elke enkeling...!
"Het koninkrijk Gods (zo stelt hij) is in u en het is buiten u".
Met andere woorden: niemand heeft het recht de ander zijn vrijheid af te nemen.
Vernietiging van de vrijheid is in feite de dood van God.