"The wolf also shall dwell with the lamb,
and the leopard shall lie down with the kid;
and the calf and the young lion and the fatling together;
and a little child shall lead them." Isaiah 11:
De Leeuw en het Lam
"Many religious Jews agree that when the Messiah comes, "the lion will lie down with the lamb" and peace will rule. Yet, since that day seems no nearer today than it did 4,000 years ago at the time of Abraham, many Jews have abandoned all hope of a coming Messiah, or of the rule of peace on earth." (Webinfo)
Astrologisch verwijst de Leeuw naar het door de Zon geregeerde dierenriemteken Leeuw, terwijl het Lam verwijst naar het door de Maan geregeerde teken Kreeft: het vrouwelijke, ontvangende teken van de zachtmoedigheid - het teken van de verzorging en de moederlijke troost.
De samenvoeging van deze twee tekens betekent - theoretisch gesproken - het einde van het Israelische zionisme, een nationalistische politieke beweging die (in zijn rechtse vorm) gebouwd is op 'het ijzeren muur denken' van de rechtse zionist Vladimir Jabotinsky, een filosofie die als kerngedachte heeft dat alleen een meedogenloze vernietiging van de naar recht verlangende ander zionisten in staat kan stellen te overleven.
Jabotinsky stelt het heel duidelijk: Wij willen een land bezetten waarvan de inwoners de bezetting afwijzen, en omdat zij het recht aan hun zijde hebben en daarvan geen afstand willen doen, zullen we ze net zo hard moeten slaan tot ze inzien dat verdediging van recht zinloos is.
Meedogenloosheid is dus noodzakelijk omdat mensen die het recht aan hun zijde hebben niet vrijwillig afstand willen doen van hun recht.
Over de religieuze cultuur in de door de Hebreeuwen vernietigde (stamgebonden) koninkrijken en/of minstaatjes van Kanaän is weinig bekend, of beter gezegd: daar wordt weinig over bekend gemaakt.
De informatie die religieuze mensen krijgen is veelal afkomstig van de samenstellers van het Oude Testament, mensen die weliswaar intelligent zijn, maar ook sterk bevooroordeeld, een moralistische instelling die er toe leidt dat het gedrag van absoluut slechte anderen gespiegeld wordt aan een zelf ontworpen wereldbeeld met bekrompen wetten, die, omdat ze goddelijk - en daarom absoluut goed - worden genoemd,- niet ter discussie mogen worden gesteld.
Die primitieve moralistische (zwart-wit) instelling doordrenkt heel onze spirituele cultuur. Denk bijvoorbeeld aan de opvattingen van de opportunistische, 'jood' geworden, schrijver Harry Mulisch, die na zijn marxistisch-atheistische avontuur in de jaren zestig en zeventig (dat ertoe leidde dat hij afstand nam van zijn magisch-realistische jaren vijftig verhalen en romans) vanuit een primitief moralistische opstelling de problematiek van het jodendom probeert te benaderen, een instelling die alleen maar tot gevolg heeft dat de godsdienstwaanzin die onze wereld in zijn greep heeft (christelijk, joods en islamitisch) in stand gehouden wordt...
Kanaän was in de Oudheid een gebied in de zuidelijke Levant. Het was overspannen door een intens handelsnetwerk van Syrië tot Egypte en de Middellandse Zee, via Anatolië tot aan de Zwarte Zee en rond 2000 v.Chr. zelfs over zee met de Harrapaanse beschaving van de Indusvallei.
De herkomst van het woord Kanaän is onzeker. Een mogelijkheid is dat het gerelateerd is aan een woord dat purper betekent en dat Kanaän het land was waar deze kleurstof geëxporteerd werd, een betekenis die overgedragen zou worden op de Griekse naam van Fenicië. Een andere verklaring is dat het woord Kanaän laagland betekent in tegenstelling tot Aram dat hoogland betekent.
De naam Kanaän komt al voor in Egyptische teksten van de 16e eeuw v.Chr.. De Amarna-brieven noemen het in Akkadisch Ki-na-ah-num, in verband met steden langs de Fenicische kust en tot in Boven-Galilea. Egyptische bronnen maken eveneens melding van enkele veldtochten die in Ka-na-na, net binnen Azië, uitgevochten werden (met name de Slag bij Megiddo).
De Hettieten waren vaak in conflict met de Egyptenaren, met wie ze vochten over de heerschappij over Kanaän. Af en toe werden Hettietische, Hoerrietische en Kassietische prinsessen naar Egypte gestuurd als echtgenoten van farao's van de Achttiende Dynastie (1570-1300 v.Chr.), om zo de goede betrekkingen te garanderen.
Een exacte beschrijving is lastig, omdat het gebied geen politieke eenheid of staatsvorm kende. In het gebied lag een aantal goed georganiseerde, maar onafhankelijke steden. Voor zover bekend heeft geen van de Kanaänitische steden een dominante positie ingenomen.
Wat de verschillende stammen verbonden was de Baäl-religie. Er was een tempel, aan het hoofd waarvan een priesteres stond. Deze heerseres werd op zeker moment Baälat genoemd (wat 'meesteres' betekent in het Kanaänitisch) en haar gemaal was 'de Baäl' ("heer"). De samenleving was niet patriarchaal ingericht. Godinnen speelden een grote rol. Zo werd de godin van Ugarit in zuidelijk Kanaän onder de naam Ashtoreth vereerd.
In Hazor zijn veel Astartebeeldjes opgegraven. Ook ovale Astarteplaketten in klei zijn gevonden, motieven met daarop de naakte godin Asherah afgebeeld, met in de handen papyrusstengels of slangen, en op het hoofd twee lange spiraalvormige krullen, identiek aan die van de Egyptische Hathor.
Dit wijst op sterke connecties met zowel het Oude Egypte, dat er aan de kust enkele havens en kolonies had, als met Kreta, waar de slangengodin vereerd werd. De gemaal van Asherah was El naar wie de teksten evenwel als Toru-El verwijzen.
Liberale religie versus Religieuze dictatuur
Commentaar WD
De religie van Kanaän was liberaal (voor het volk en van het volk). De religie was niet gericht op zelfverheffing van koningen of naties. Natuurlijk - er bestonden rituelen die een aura van goddelijkheid rondom de autoriteiten dienden te scheppen, maar dat is een vanzelfsprekend gegeven in een relatief primitieve wereld waarin de orde gehandhaafd dient te worden.
Ook in onze moderne westerse wereld vergoddelijken we de autoriteit. Dat is een natuurlijk gegeven. Een maatschappij die het volk autoriteit onthoudt valt onherroepelijk in elkaar. Kijk wat dat betreft naar de staat Israel: een wetteloze half-theocratische staat zonder echte autoriteit (in feite geregeerd door uiterst rechtse Amerikaanse geldschieters - uitspraak van Ariel Sharon) en daarom een bron van onrust en instabiliteit in het Midden-Oosten.
Orde ontstaat daar waar eerbied bestaat voor de Wet. Die eerbied voor de Wet was aanwezig in Egypte en Kanaän. Echnaton was de eerste farao die zich boven de Wet plaatste, niet door de Wet te verwerpen, maar door haar heilig te verklaren. Hij riep zichzelf uit tot de plaatsvervanger op aarde van de enige, almachtige God. Zijn verlangens waren belangrijk - met de verlangens en behoeften van de andere mensen kon geen rekening worden gehouden.
Het aangaan van een dialoog met anderen (het belangrijkste kenmerk van een liberale democratie) werd daarmee onmogelijk gemaakt. De ander werd uitgeroepen tot tegenstander van God en werd daarmee de duivel, een wezen warmee je niet kon en mocht samenleven.
Het Oude Testament is daarom - juist door te kiezen voor een onverdraagzame, dictatoriale god - een aanval op mensen die een liberale, op de dialoog gerichte samenlevingsvorm proberen op te bouwen.
Het liberalisme in Egypte en Kanaän ging zover dat sexualiteit deel ging uitmaken van de religie. Dat was een van de belangrijkste oorzaken van de rebellie van Echnaton en zijn aanhangers. Zij wilden een fatsoenlijke religie van 'reinheid' en 'zuiverheid' in het leven roepen. De rituele wassing stond in hun eredienst daarom centraal. De mens was zondig en hij moest voortdurend bewijzen dat hij rein was.
Het besef van zondig te zijn beheerste het leven van de liberalen in Kanaän en Egypte absoluut niet. Amenhotep III, de voorganger van Echnaton, was een levensgenieter, die zich liet leiden door de liberale gedachte: "Leef en laat leven".
Natuurlijk leidde die liberale instelling ook tot uitspattingen, zoals tempelprostitutie in sommige Mesopotamische koninkrijken, maar net zoals wij nu prostitutie beschouwen als een betrekkelijk ongevaarlijk 'kwaad' dat zelfs sociaal-nuttige kwaliteiten bezit - voorkomen dat mensen met sterke sexuele verlangens gefrustreerd raken - zo zagen ook de machthebbers in het pre-Israelische tijdperk de buitensporige gedragingen van sommige tempeldienaars als toelaatbare vormen van sexueel gedrag, die in dienst stonden van de orde en de stabiliteit in het rijk.
Christelijke fundamentalisten verwerpen die liberale houding tegenover sexualiteit. Zij voeren het extreme liberalisme van Kanaän op als een bewijs voor hun opvatting dat Egypte en Kanaän deel uitmaakten van het "Grote Rijk van het Kwaad', waar de religieuze revolutie van de profeet Mozes een natuurlijke, vanzelfsprekende reactie op was.
Uitvoerig, verlekkerd welhaast, beschrijven ze een scène waarin een tempeldienaar zich op het altaar van de vruchtbaarheidsgod Baal door zoveel mogelijk mannen anaal laat gebruiken. "Dit moet het werk van de duivel zijn", concluderen ze, en daarom nemen ze niet de moeite alle andere aspecten van de cultuur die ze vernietigd hebben te bestuderen.
Baal was weliswaar voor sommige priesters in Babelonie een God die de vruchtbaarheid regeerde, maar zijn belangrijkste hoedanigheid was toch zijn status van Zonnegod. Als zodanig werd hij vereerd in Hazor, waar hij samen met de Maan het Goddelijke Licht symboliseerde.
A magnificient pectoral with the Sun god represented
by both the scarab and the falcon which are fused as one.
Above the scarab is the bark of the Moon with the eye of
Horus representing the Moon, also shown as a crescent.
Composed of gold, lapis lazuli, calcite, turquoise, and glass.
Aangetroffen op de mummy van Tut-ankh-amun, het levende beeld van de Maan en de Zon. Tut-Ank-Amon werd waarschijnlijk vermoord door aanhangers van de verbannen farao Echnaton.
Zon en Maan
In Hazor werd naast de Maan als ontvanger van het licht de Zon als brenger van het licht vereerd.
Niet op een primitieve wijze. Zoals de foto hiernaast laat zien was het altaar voor de Zonnegod Baal betrekkelijk eenvoudig van vorm. Het symbool van Baal, een cirkel met een stervormig kruis erin, was aangebracht in een altaarblok dat voorzien was van gleuven waarin wierook kon worden gebrand, een gebruik dat in New Age kringen nog altijd een geliefde bezigheid is, niet alleen omdat het branden van wierook een sacraal gebeuren is, maar omdat het in de eerste plaats gevoelens van welbehagen oproept - die op de een of andere manier toch een erotisch plekje in de hersenen weten te raken...: wierook - bedwelming - extase - erotiek (wierook maakte deel uit van het geschenkenpakket van de drie wijzen uit het oosten).
De stimulerende prikkeling van erotische gedeelten in de hersenen kan gezien worden als een normaal gebeuren. De mens wordt niet als een kille, seksloze robot geboren. Een liberaal religieus systeem houdt daar rekening mee. Zo'n systeem schaft niet een sacraal ritueel af, omdat een groep negatief ingestelde, erotiekloze fatsoensrakkers dat eist.
Het is juist die kille, tegen de erotiek gerichte dwingelandij die van het Oude Testament - dat toch ook bijzonder mooie poëtische gedeelten bevat - een onleesbaar boek maakt.
Dwang en straf. Straf en dwang. En voortdurend mensen die er een andere mening op na houden bedreigen en het leven onmogelijk maken.
Achtervolg de ongelovigen, jaag ze op, zorg ervoor dat ze worden uitgeroeid. Ze zijn vuil, zondig en besmet, er mee omgaan is de ergste zonde die er is en daarom moet je jezelf reinigen - na het eten - na het masturberen - in eindeloze herhaling - omdat de mens een boven de duivel uitstijgende 'god' moet zijn.
Je zou het religieuze gedrag van de schrijvers van het Oude testament een omgekeerde vorm van paranoia kunnen noemen. Iemand die aan paranoia lijdt denkt dat hij wordt achtervolgd. De schrijvers van het Oude Testament denken dat ze andere mensen moeten achtervolgen.
Daarom is vrede sluiten met mensen die hun waardensysteem ontlenen aan het Oude Testament ook niet mogelijk. Het Oude Testament is gebouwd op de vernietiging van de goddeloze mens.
Waar de religie van Kanaän via het Godenpaar Shachar en Shalim licht en duisternis aan elkaar koppelt, daar vernietigt het Oude Testament de lichtbrenger Shachar en daar roept zij Shalim - god van de duisternis - tot alleenheerser uit, zodat elke vorm van evolutie onmogelijk wordt gemaakt.
How art thou fallen from heaven
O day-star, son of the morning!(Helel ben Shahar)
How art thou cast down to the ground,
That didst cast lots over the nations!
And thou saidst in thy heart:
'I will ascend into heaven,
Above the stars of God (El)
Will I exalt my throne;
And I will sit upon the mount of meeting,
In the uttermost parts of the north;
I will ascend above the heights of the clouds;
I will be like the Most High (Elyon).'
Yet thou shalt be brought dow to the nether-world,
To the uttermost parts of the pit."
De aanbidding van de goden Shachar en Shalim door de bewoners van Kanaän (de bevestiging van de gnostische opvatting dat God en de Duivel in feite tweelingbroers zijn) laat zien dat zij liberaal ingestelde mensen waren. De vernietiging van hun cultuur is daarom geen zegen geweest voor het Midden-Oosten.
Wie op een eerlijke wijze de geschiedenis van Hazor en Jericho bekijkt die ontdekt dat de vernietiging van de beschaving daar niet werd opgevolgd door een 'hoger' of 'beter samenlevingssysteem', zoals je zou mogen verwachten van mensen die de pretentie uitdragen dat zij de hoogste morele waarden vertegenwoordigen. De hebreeuwen waren geen bouwers. Ze waren nomaden en ze leefden in hutten en tenten en artistieke begaafdheden bezaten ze nauwelijks.
Oorlog voeren en religieus-historische teksten schrijven. Tot meer waren ze niet in staat. De 'heilige schrift' was het enige bezit dat ze hadden. Die werd bewaard in een kist die men de 'Ark des Verbonds' noemde (het verbond dat de tot God uitgeroepen Mozes sloot met de Hebreeuwse nomaden). Die geschriften werden beschouwd als het centrale heiligdom, waaraan het leven van alle mensen in de wereld ondergeschikt gemaakt diende te worden.
Gebouwd hebben de Hebreeuwen eigenlijk niets, behalve dan in Jeruzalem, waar 'de tempel' werd uitgeroepen tot een symbool van de Goddelijke Almacht.
Het volledig bezitten van Jeruzalem werd gezien als het einddoel: Het herstellen van de Goddelijke Macht van het verbannen, afgewezen joodse volk.
As the navel is set in the centre of the human body,
so is the land of Israel the navel of the world...
situated in the centre of the world,
and Jerusalem in the centre of the land of Israel,
and the sanctuary in the centre of Jerusalem,
and the holy place in the centre of the sanctuary,
and the ark in the centre of the holy place,
and the foundation stone before the holy place,
because from it the world was founded." Midrash Tanchuma, Qedoshim.
De schrijvers van de Hebreeuwse bijbel zagen zichzelf als centrum van de wereld.
"Ik zal u tot God maken over de Egyptische farao en Aaron zal uw profeet zijn", zo wordt Mozes in het Oude Testament omschreven.
Die vergroting, noopt een eerlijk mens ertoe te stellen dat hier mensen aan het woord zijn die vanuit een gevoel van kleinheid er toe komen reuzen van zichzelf te maken: gefrustreerde mensen dus, die elk contact met de werkelijkheid verloren hebben.
Dat kan gebeuren. Mensen lijden en vanuit hun lijdensgeschiedenis ontstaan er gedachtenvormen die dat lijden dienen te verlichten. Voor de persoon zelf kunnen ze functioneel zijn, maar het is onzinnig om de persoonlijke problematiek van een enkeling in een heel volk te projecteren, en het is nog veel onzinniger dat een heel volk zich in een moderne tijd bij die projecties neerlegt, vooral wanneer die projecties schadelijk zijn voor andere mensen. Beschaving is afstand doen van onredelijkheid. Beschaving is afstand doen van primitief bijgeloof. Beschaving is schuld belijden, waar je fouten hebt gemaakt. Beschaving is het veroordelen van elke vorm van grootheidswaan, die leidt tot vernedering, verdrukking en zelfs vernietiging van anderen...
En wanneer we zien dat mensen geen respect hebben voor de beschaving, dan moeten we protesteren. Niet op irrationele, primitief-moralistische gronden, maar op grond van redelijke argumenten en gedegen, intelligent onderzoek.
In 1928, while plowing a field, a farmer discovered a Canaanite necropolis at Ras es-Shamra in northern Syria at a point along the seacoast to which the "finger" of Cyprus appears to be pointing.
Excavations began in 1929 under the direction of Claude F. A. Schaeffer of France and have continued since with only a brief interruption during World War II.
The necropolis belonged to the ancient city of Ugarit, known to scholars from references in the El Amarna texts. The city was destroyed in the fourteenth century by an earthquake and then rebuilt, only to fall in the twelfth century to the hoards of Sea People. It was never rebuilt and was ultimately forgotten. One of the excavator's most exciting discoveries was a temple dedicated to the god Ba'al with a nearby scribal school containing numerous tablets relating the myths of Ba'al written in a Semitic dialect but in a cuneiform script never before encountered.
The language was deciphered and the myths translated, providing many parallels to Canaanite practices condemned in the Bible and making it possible to suggest that the religion of Ba'al as practiced in Ugarit was very much like that of the Canaanites of Palestine.
Houses were poorly built
By comparison with Canaanite dwellings, Hebrew houses were poorly built. In new villages little attention was given to town planning and homes were constructed wherever the owner desired.
Defensive walls were relatively weak and crudely composed, revealing limited mastery of structural engineering principles. Hebrew pottery, in contrast to well levigated, well fired Canaanite ware, appears quite poorly made.
Some Hebrews ventured into Canaanite agricultural and commercial pursuits, others continued to raise flocks and herds (I Sam. 17:15, 34; 25:2). Despite efforts of a conservative element, fiercely loyal to old tribal ways, Canaanite cultural patterns were gradually assimilated. The unsettled nature of the times is revealed by the numerous destroyed layers from the thirteenth to eleventh centuries found in some excavations
Archeology and Hazor
"It became apparent that the Jews had settled in Hatzor after the city had been destroyed. It is interesting that whenever Jews entered history, the quality and style of their material artifacts and belongings dropped sharply.
Since Jews are commanded to shun graven images, art in general was neglected. Therefore, while the Canaanites before them, and other pagans, decorated their homes with all kinds of figures and designs, Jews lived in a very Spartan way."
"From the early, pagan periods of Hatzor, Yadin found unique stone figures and slabs, evidently used for pagan religious rites.
Yadin was particularly intrigued by the occurrence of the crescent of the moon on many of the pagan statues.
Perhaps this is the origin of the Moslem Crescent, which until this day is the symbol of Islam." (manfredlehmann info)
In the Psalms, Yahweh is depicted as Baal and his dwelling is on Mount Zaphon (Zion), the locale of Baal in Kanaänite mythology.
The practice of sacred prostitution seems to have been associated with the worship of Baal in Palestine and the cult was vehemently denounced by the prophets, especially Hosea and Jeremiah.
The abhorrence in which the cult was held probably explains the substitution of Ish-bosheth for Esh-baal, of Jerubbesheth for Jerubbaal (a name of Gideon), and of Mephibosheth for Merib-baal. The substituted term probably means "shame.
The same abhorrence is evident the use of the pejorative name Baal-zebub (see also Satan). The Baal of 1 Chronicles is probably the same as Ramah 2. As cognates of Baal in other Semitic languages there are Bel (in Babylonian religion) and the last elements in the Tyrian names Jezebel, Hasdrubal, and Hannibal.
Zaphon was an important Kanaänite deity who gave his name to a mountain north of Israel, where the gods were supposed to live.
The combination of Zaphon and Ya could then be translated as "Zaphon is Yahweh". Such a confession would claim that the God which some people call Zaphon is really Yahweh. Zaphon is also the common Semitic word for "north" (cf. Gen. 13:14; Ex. 26:20; 40:22;Jer. 1:14; Is.)
The Discovery of Ugarit and the Ugaritic Texts.
In 1928 a group of French archaeologists journeyed with 7 camels, one donkey, and some burden bearers towards the tel known as Ras Shamra. After a week at the site they discovered a cemetery 150 meters from the Mediterranean Sea.
In the graves they discovered Egyptian and Phoenician artwork and alabaster. They also found some Mycenean and Cypriot materials. After the discovery of the cemetery they found a city and a royal palace about 1000 meters from the sea on a tel 18 meters high.
The tel was called by the locals Ras Shamra which means “fennel hill”. There also Egyptian artifacts were discovered and dated to the 2nd millennium BCE.
The greatest discovery made at the site was a collection of tablets carved with (a then) unknown cuneiform script. In 1932 the identification of the site was made when some of the tablets were deciphered; the city was the ancient and famous site of Ugarit.
De teksten die in Ugarit gevonden zijn tonen aan dat gedeelten van het Oude Testament overgenomen zijn van de Kanaänieten. De namen van de Kanaänitische goden werden gewist en vervangen door de naam van de God van Israel: Yahweh.
Wat de tekstverklaarders opviel bij het vergelijken van de Canaatische mythen en de joodse mythen was het ontbreken in de joodse teksten van groei en ontwikkeling.
In de mythen van Kanaän is er sprake van een voortdurend proces van sterven en geboren worden (Shachar en Shalim). De God Yahweh blijft echter altijd aan zichzelf gelijk.
Je zou kunnen stellen dat hij het starre conservatisme van de aan macht gebonden mens vertegenwoordigt, de aan het geloof vastgebakken mens, die niets in het leven wil veranderen.
The major difference between the Ugaritic myth and the Biblical hymns is that Yahweh’s kingship is eternal and uninterrupted while Baal’s is interrupted every year by his death (in the Fall).
Since Baal is the god of fertility the meaning of this myth is quite easy to understand. As he dies, so the vegetation dies; and when he is reborn so is the world. Not so with Yahweh; for since he is always alive he is always powerful (Cf. Ps 29:10).
In het Oude Testament wordt aangegeven dat Koning David innige kontakten onderhield met mannen, in het bijzonder Jonathan.
Homosexuele verhoudingen waren in Kanaän doodgewoon. In het Israel van de hebreeuwen echter niet. Dat feit duidt er op dat de figuur 'David' (net als andere belangrijke joods genoemde karakters) overgenomen is van de Kanaänieten.
Aangezien archeologen nooit enig bewijs hebben gevonden voor het bestaan van een Israelisch koninkrijk van David mag gerust worden aangenomen dat David ofwel een Egyptische farao was (denk aan Mozes die volgens de verhalen een Egyptische prins was), ofwel een Kanaänitische koning.
Mogelijk ook was David helemaal geen koning. Er wordt van hem gezegd dat hij een dichter en een muzikant was. De harp waarop hij als herdersjongen speelde was zijn belangrijkste bezit.
In het 2e boek Samuel, hoofdstuk 13, vers 23 treffen we een verwijzing aan naar Baal-Hazor, een plaats waar de zoon van David (Absalom) schaapscheerders ontmoet. Die plaats zou dicht bij Efraim liggen.
Je kunt je afvragen of hier niet gewoon verwezen moet worden naar Hazor, waarvan zeker is dat het een plaats was waar dichters en muzikanten in hoog aanzien stonden.
Hazor bezat een theater. In het door conservatieve priesters gecontroleerde Jeruzalem stonden en staan artiesten niet in hoog aanzien. Niemand spreekt ooit over de herbouw van een theater waar op mannen vallende dichters op harpen mogen tokkelen...
Er moet gebeden worden...
Tot je er dood bij neer valt...
Webinfo (links werken inmiddels niet meer)
"When King Saul fell into a mood of despair, he was told that there was a wonderful youth whose playing on the harp and whose singing drove away all evil spirits. From that time David used to play and sing before King Saul, calming and comforting him. Even later, when King David had ascended the throne, he always kept his harp beside him.."
King David of Israel was bisexual
one of the oldest known documented gay love stories is found in the Old Testament passages about David and Jonathan.
"And it came to pass, when he had made an end of speaking unto Saul, that the soul of Jonathan was knit with the soul of David, and Jonathan loved him as his own soul.
And Saul took him that day, and would let him go no more home to his father's house. Then Janathan and David made a covenant, because he loved him as his own soul.
And Jonathan Stripped himself of the robe that was upon him, and gave it to David, and his garment, even to his sword, and to his bow, and to his girdle." 1 Samuel 18:1-4 King James Version of the Bible.
"And Jonathan caused David to swear again, because he loved him: for he loved him as he loved his own soul." 1 Samuel 20:17, King James Version of the Bible.
"And as soon as the lad was gone, David arose out of a place toward the south, and fell on his face to the ground, and bowed himself three times: and they kissed one another, and wept one with another, until David exceeded. And Jonathan said to David, Go in peace, forasmuch as we have sworn both of us in the name of the Lord, saying, The Lord be between me and thee, and between my seed and thy seed for ever. And he arose and departed: and Jonathan went into the city." 1 Samuel 20:41-42 King James Version of the Bible.
"How are the mighty fallen in the midst of the battle! O Jonathan, thou wast slain in thine high places. I am distressed for thee, my brother Jonathan: very pleasant hast thou been unto me: they love to me was wonderful, passing the love of women". (2 Samuel 1:25-26 King James Version of the Bible).
David en de Egyptische god Thoth
"The Name Dawood (David) which is Dwd is from the Khamite word TWT (Tut) the "D" in Hebrew is equivalent to "T" in KmT."
"Tut means an "image". A similar syllable Tuth refers to Thoth, the ibis-headed god, and occurs in names such as the pharaoh Tuth-mose, meaning 'Thoth is born'."
De naam 'David' zou (gezien bovenstaande uitleg) kunnen verwijzen naar de Egyptische God Thoth. De term 'Koning David' zou kunnen verwijzen naar Koning Tuthmoses IV (=zoon van Thoth), vader van Amenhotep III, de rijkste farao uit de Egyptische geschiedenis (=Salomon), en ook naar 'Koning Tut' = TuthAnkhAmon, die een einde moet maken aan de ballingschap van het goddelijke volk (de verbannen polytheisten).
Historiek Info: In de Egyptische religie is Thoth (Thot, Djehoety) de scheppende god van de maan, wijsheid, het schrift, de wetenschap en de magie. Hij werd meestal afgebeeld als een man met ibiskop. (historiek net
Commentaar WD
Het spreekt vanzelf dat in een boek dat een opeenstapeling is van mythen en sagen die ontleend zijn aan de culturen van andere volkeren, namen van belangrijke figuren verwijzingen zijn naar goden en helden uit die andere culturen.
Daarom is het ook absurd de bijbel te beschouwen als het exclusieve bezit van een groep monotheisten, die een veelvormige werkelijkheid willen reduceren tot een primitief, groepsgebonden onzinverhaal.
De bijbel is in feite een polytheistisch (democratisch) boek, dat alleen onschadelijk kan worden gemaakt wanneer het wordt losgekoppeld van een beperkende vorm van monotheisme (beperkend daarom omdat god gezien wordt als het bezit van van een groep elitaire machthebbers).
Steeds meer vrijzinnig-religieuze groeperingen worden zich bewust van die noodzaak. Zij roepen joden, christenen en moslims op terug te keren naar de bronnen van de beschaving, een culturele wereld waarin mythen en sagen doelbewust in het leven werden geroepen om mensen te helpen zichzelf te bevrijden van de dwang van beperkende vormen van bijgeloof.
The creator of writing and wisdom, the god Thoth was the patron deity of scribes. Thoth was also a lunar deity.
Thoth was often depicted in Egyptian art as a man with the head of an ibis, a sacred bird that was believed to be a lunar symbol. The crescent moon was also a common symbol associated with Thoth, representing his role as the god of time and cycles.
Overall, Thoth's association with the moon in Egyptian mythology reflects the importance of lunar cycles and timekeeping in ancient Egyptian culture, as well as the significance of wisdom, writing, and magic, which were all considered essential for maintaining cosmic harmony and order.
Thoth wordt in sommige geschriften ook de Grote Witte God genoemd: Hez-ur, een verwijzing naar de witte, allesomvattende volheid van de Maan.
De overgang van Hez-ur naar Hazor is niet groot, vooral wanneer, zoals dat de gewoonte was in oude tijden de klinkers worden weggelaten (HZR), zodat het geen gewaagde veronderstelling is om aan te nemen dat Hazor (en NIET Jeruzalem) de werkelijke stad van David (Thoth of Tutmosis) is.
David was getrouwd met de koningin van Seba, een naam waarmee in Egypte het noordelijke gedeelte wordt aangeduid. Omdat Hazor uit twee gedeelten bestond, een bovengedeelte op de heuvel en een benedengedeelte in het dal, kan gesteld worden dat Hazor in zeker opzicht een weerspiegeling is geweest van Egypte (dat was opgedeeld in twee gedeelten: Upper and Lower Egypt) .
De aanbidding van Zon en Maan, die in de Egyptische mythologie gezien worden als de ogen van Horus, bevestigt die veronderstelling.
De Godin Maat, Godin van het Recht - een van de oudste goden van Egypte - was getrouwd met Thoth (David), een Maangod, die de uitvinder was van het gesproken en geschreven woord.
"The controlled order of ancient Egypt was personified by the goddess Maat. The ancient Egyptians believed the world was in careful balance between the forces of chaos, called isfet, and order or maat. The word maat is often translated as "truth." Maat is usually depicted as a woman wearing a single ostrich plume on her head."
Egyptische invloed in Palestina (Kanaän)
In het jaar 1207 had Egypte weer de volledige controle gekregen over Palestina. "Farao Merneptah (1212-1202 B.C.) 13th of R-II's sent grain to vassal states in Mesopotamia, also campaigned in Palestine 1207 B.C." (David F. Lancy)
In de tijd waarin David en Solomon volgens de bijbel Israel regeerden was volgens Egyptische geschiedkundigen de macht in handen van de faraos uit de 21e en 22e dynastie, met name: Psusennes I (1040-992: zie het gouden masker hiernaast), Amenope (993-984): die een boek schreef over wijsheid, waarin zaken als eerlijkheid, integriteit, zelfcontrole en zachtmoedigheid centraal stonden), Psusennes II (959-945) en Shoshenq (945-924).
Shoshenq schijnt verschillende succesvolle militaire acties te hebben ondernomen om opstanden in Israel te onderdrukken.
"There are inscriptions of Shoshenq's campaign into Palestine on the wall of the temple of Amon in Karnak. It says that Shoshenq I went as far as Megiddo where a victory stele was erected." (bibleandscience.com info)
Baal and Christmas
een joods-christelijke veroordeling van het kerstfeest
The Queen of Babylon, Semiramis, ordered the post-flood world to celebrate the birth of her son, Tammuz, who was none other than the sun god Baal, representing Satan.
She set 25 December for Baal's birthday. Her astrologer told her that the sun was at its farthest point from the earth during the winter solstice, an occult high day. She told her people that on 21 December the sun, or Baal, dies. Then on 24 December, he starts coming back to life, and the 25th is his birthday.
As time passed, all over the world on 25 December, the sun was worshipped by these various names: Tammuz, Horus, Nimrod, Osiris, Sol, etc..
It was a time for orgies, sacrificing of babies to Baal, drunkenness, and merriment. Semiramis ordered trees to be decorated with little balls representing the sun.
God fought this evil holiday by forbidding His people to decorate trees as the heathen were doing: "Do not learn the ways of the nations or be terrified by signs in the sky, though the nations are terrified by them. For the customs of the people are worthless; they cut a tree out of the forest, and a craftsman shapes it with his chisel. They adorn it with silver and gold; they fasten it with hammer and nails so that it will not totter" (Jer.10:1-4)
Ashtoreth, the goddess of the Sidonians,
also known as Astarte, or Ashtarte.
She was a goddess of love, war and fertility, and the wife of Baal. Worship of Ashtoreth may have started with the Phoenicians, from which it spread to surrounding countries.
According to Britannica Online: "Hebrew scholars now feel that the goddess Ashtoreth mentioned so often in the Bible is a deliberate compilation of the Greek name Astarte and the Hebrew word boshet, "shame".
It is noteworty that the festival of Astarte was one of the origins of the holiday we now know as Easter. The Saxons observed the same holiday in honor of "Estera", or "Eostare" which would appear to be their spelling for Astarte.
ASHTAROTH - ASTORETH
ASTARTE - ISHTAR
A goddess of the Phoenicians and Kanaänites. The name occurs in South Arabic as Athtar, a god identified with the planet Venus.
In the Ras Shamra tablets are found the masculine 'Athtar and the feminine 'Athtart. In the Amarna letters this goddess is known as Ashtartu.
In Babylonia Ishtar whose name is cognate with Ashtarte (Ashtart), was identified with Venus. She was the goddess of sexual love, maternity, and fertility. Prostitution as a religious rite in the service of this goddess under various names is widely attested. The identification of 'Ashtart with Aphrodite is evidence of her sexual character."
Because the worship of these two fertility gods, Baal and Astoreth, was accompanied by sexual rites, their festivals became popular throughout the ancient world.
There is nothing like 'sexual freedom' when it comes to attracting devotees to a festival. We should also bear in mind that Easter is a fertility festival which derived its name from this goddess Ashtaroth. That is why we see bunny rabbits and painted eggs in the shops at Easter time.
The egg is a symbol of fertility and the rabbit is one of the most prolific of animals. Thus was born the idea that the husband Baal with his wife Astoreth would produce bountiful harvests in the vineyard, the field and the womb.
The Moabites worshipped these two gods; so Israel's God and His commandments concerning sexual conduct would certainly not be welcome in the land of Kanaän. (Amerikaanse bijbelschool)
Het Egyptische Ankh symbool verwijst naar de Maan. De Maan staat voor ontvangen. Zij is niet mannelijk en niet vrouwelijk, omdat ontvangen een neutrale, amorele eigenschap is, die niet gebonden is aan het geslacht van de mens. Daarom wordt het symbool Ankh ook het symbool van de ongeslachtelijke mens genoemd. De mens die onder invloed staat van de krachten van Ankh is amoreel. Hij is niet goed en hij is niet slecht, hij is niet mannelijk en hij is niet vrouwelijk. Hij neemt alles in zich op en schenkt datgene wat hij gekregen heeft aan anderen - niet op een kille, harteloze wijze, maar gedreven door medelijden en compassie en de wil iedereen - zonder aanziens des persoons - te helpen.
Kolli ahiboka kay taseera asaba-ee dahaban
Tell me, "I Love You", so my fingers can turn to gold