Klacht van een anti-ideoloogEn het feit dat mensen van oost en west ze ook nu nog aantreffen en dat zij er naar alle waarschijnlijkheid nog lang mee moeten leven, is slechts hieruit te verklaren dat denkbeelden als vampiers voortleven, lang nadat de generaties en de omstandigheden, waaraan zij hun bestaan te danken hebben, zijn verdwenen. MILOVAN DJILAS in: De onvolmaakte maatschappij, 1969 |
|
Zwolle, 15 maart 1991, Beste HBC, ik wil je in deze tijden van oorlog en geweld graag een geheim verklappen.Vanmorgen heb ik bij de sigaren- en sigarettenboer stiekem een blik geslagen in het weekblad Vrij Nederland.Ik hoop dat je me dat niet kwalijk neemt, nu ik als anti-oorlogs-activist ben 'uitgestoten' door de redactie van de Volkskrant... Vanmorgen stuurde Arnold Koper een artikel terug: "Geen interesse, ook niet voor de volgende stukken, ook niet volgende week, volgende maand of volgend jaar". Alles wat ik mag is met een afgekloven stompje potlood kleine schuine streepjes schrijven op het behang, zoals een gevangene dat doet op de verveloze, betonnen muur van zijn cel. De komende jaren maak ik geen kans. In die tijd zal ik boete moeten doen...
Maar om terug te keren naar Vrij Nederland. In dat blad schrijf jij, naar men zegt, ik heb het ook maar van horen zeggen..., eigenzinnige, tegendraadse stukjes die zo links van toonzetting zijn dat alle rechtse mensen je erom zijn gaan haten.
Je noemt jezelf 'socialist'.
Ik ben een anti-ideoloog, iemand die altijd de mens op de eerste plaats zet, en dat betekent dat 'linkse luitjes' (of 'rechts' - wat is het verschil?) mij het leven tot een hel willen maken. Anti-ideologen worden in dit land gehaat.
Toen in het jaar 1989 de Berlijnse Muur omlaag werd gehaald klonk er een luid 'hoera-geroep' op in de wereld.
Nog altijd ben ik een fel tegenstander van elke vorm van kleinburgerlijk-ideologisch denken.
Tegen Billy Graham. Tegen het Amerikaanse fascisme. Tegen de theocratie. Tegen het zionisme. Tegen een zinloze, aan de ideologie gebonden oorlog.
Ik noem mezelf regelmatig, als verdediger van een gnostische interpretatie van wat mensen 'de blijde boodschap' noemen, 'de teruggekeerde christus'. In het boekje 'De Dierenriem' vraagt de astroloog Dane Rudhyar zich af wat de betekenis is van het eeuwenoude Christus-verhaal:
"Wie is de eeuwige Christos, wiens betekenis eeuwig waar en van fundamentele waarde voor het leven blijft, of de mensen nu al dan niet in de historische of religieuze Christus geloven?"
Het woordje 'christos' is een verwijzing naar iets anders, zoals je ziet. Je kunt het vervangen door een ander woord. Wat maakt het uit? Wie identificeert zich nu met een zinloos begrip? |