God's Eigen Volk
In het jaar 1996 was slechts 20% van de Israëlische bevolking niet de mening toegedaan dat de joden Gods uitverkoren volk zijn. Dat betekent dat de grote meerderheid in meer of mindere mate gelooft dat in een wereld die door miljarden mensen wordt bevolkt joden de plicht hebben de mensheid te laten zien op welke wijze het leven geleefd dient te worden. God spreekt door de joden, Israël is de staat van God en de joden vertegenwoordigen de door God aan het joodse volk geschonken moraal.
Het spreekt vanzelf dat mensen die denken dat ze Gods eigen volk zijn gedreven worden door het verlangen zichzelf te bewijzen. Mensen zijn weliswaar niet goed, daar zijn alle wetenschappers het over eens, maar de speciale band die ze met God hebben noodzaakt ze te doen alsof.
Extreemrechtse politici in Israël gebruiken die merkwaardige religieuze ideologie ten eigen bate. Zij koesteren een politieke machtsdroom die met moraal weinig te maken heeft, en zij zien in de religie een middel om hun machtsdromen waar te maken, ten koste natuurlijk van al diegenen die de machtsdroom in de weg staan - en dat zijn in het Midden-Oosten van vandaag de Arabische naties.
Ik kies voor deze inleiding om duidelijk te maken dat oorlogsmisdaden niet in de eerste plaats voortvloeien uit een gebrek aan moraal, maar juist uit een teveel aan moraal.
Het zijn altijd de mensen die denken dat de ander het absolute kwaad vertegenwoordigt die de verschrikkelijkste misdaden begaan. Wanneer je bij jezelf denkt: "Ach, het zijn toch ook maar gewone mensen...", dan is de vonk om lukraak mensen te vermoorden verdwenen. Daarom kunnen ideologen ook niets beginnen met twijfelaars die overal vraagtekens bij zetten en die aan komen zetten met zulke (in hun ogen) laffe volzinnen als: "Het zijn ook maar mensen..."
Geestelijke leraren, zoals Boeddha en Jezus, benadrukken het gewoon zijn van mensen heel sterk. Jezus wordt door de leiders van Amerika als het grote voorbeeld gezien, terwijl de staat Israël in Jezus een anti-joodse onrustzaaier ziet, een situatie die duidelijk bewijst dat de Jezus die Amerika aanbidt niet de Jezus is die de joden hebben afgewezen.
Jezus van Nazareth was de vijand van al diegenen die de mens ondergeschikt wilden maken aan onzinnige wetgeving en regelgeving. Hij was de mens die in alle voorschriften die een vrij menselijk bestaan onmogelijk maken uitingen zag van een mentaliteit die tegen het leven was gericht.
Volgens hem is het de taak van de mens om het leven zo volledig mogelijk te leven en te beleven - en daarom moet zijn leer ook geen religie worden genoemd, maar een levensleer. In dat opzicht kan hij gelijkgesteld worden aan de Boeddha, die ook in de eerste plaats een geestelijk leraar was en geen godsdienststichter.
De profeet Mozes is duidelijk een man die God wil dienen en die ook eist dat de mensen God op een door hem gereguleerde wijze dienen. Daarom is hij geen levensleraar - eerder het tegendeel: hij probeert het leven te reguleren, te besturen - via wetten die een dwingend, onveranderlijk karakter dragen.
De profeet Mohammed heeft die reguleringsdrang overgenomen, zodat de Koran, ondanks het feit dat aan Allah een anti-joods (lees: anti-autoritair) karakter wordt toegekend - immers hij is de barmhartige, de vergevensgezinde en de genadevolle - meer een joods, wettenstellend geschrift is dan een evangelisch, op geestelijke bevrijding gericht geschrift.
Mozes was niet bijzonder vergevensgezind. Dat maakt van hem een profeet die in de wereld van de Islam en het Christendom niet thuishoort. Daar komt bij dat hij door joodse schriftgeleerden onlosmakelijk aan 'het joodse volk' gekoppeld is, waarmee iedere uitspraak van hem gedegradeerd wordt tot een eng-nationalistische opvatting, die voor de rest van de mensheid weinig of geen betekenis heeft.
Moderne joden - die de moraliteitsdroom van het traditionele jodendom willen handhaven - realiseren zich vaak niet dat je alleen een moreel voorbeeld kunt zijn voor anderen, wanneer je in die anderen gelijken ziet. Daarom heeft de Arabische wereld volstrekt geen boodschap aan de moraallesjes van joodse leiders, omdat de joden moraal willen bedrijven vanuit een eng-nationalistische superioriteitspositie, die niet het belang van de ander benadrukt maar het belang van de eigen groep. De ander is er alleen maar om aan te tonen dat men zelf heilig is.
Tweeduizend jaar geleden verwierp Jezus van Nazareth dat vreemde, aan de eigen groep gebonden moraaldenken. Denk alleen maar aan het verhaal van de barmhartige Samaritaan, dat de lezers duidelijk wil maken dat ook mensen die niet tot de eigen groep behoren geholpen dienen te worden.
Jezus had geen hoge dunk van de joodse geestelijke leiders van zijn tijd. Hij noemde ze dwaalleraren, blinden die andere blinden naar de afgrond leiden, en het spreekt dan ook vanzelf dat hij door die geestelijke leiders niet als Messias werd erkend, omdat de joodse Messias volgens hen er niet is joden geestelijk vrij te maken, zoals Jezus dat wilde, maar om ze te versterken in het geloof dat zij - zonder dat ze er ook maar enige moeite voor hoeven te doen - op de dag des oordeels zullen worden uitgeroepen tot geestelijke leiders.
Het is een merkwaardige droom, de droom van mensen die denken dat ze zomaar van de ene dag op de andere dag een grote geestelijke leider kunnen zijn. En het is ook een gevaarlijke droom, omdat gewone mensen met gewone mensengebreken vanuit die droom handelingen gaan verrichten die niet goed zijn, maar die goed worden gemaakt.
Dat inzien is heel belangrijk wanneer je over oorlogsmisdaden gaat praten, want een oorlogsmisdaad is in bijna alle gevallen een goede daad.
Het kenmerk van slechte daden en goede daden is dat je er niet over na hoeft te denken. Daarom is het ook belachelijk wanneer je een goed mens aan een slecht mens de vraag hoort stellen: "Waarom heb jij dat gedaan?"
Het antwoord is heel simpel. Zoals jij goed doet zonder er bij na te denken, zo doet de kwade mens kwaad zonder er bij na te denken.
In een intelligente samenleving maken we daarom ook geen goede wetten of kwade wetten, maar we laten intelligente mensen intelligente wetten uitdenken, op grond van bepaalde vooronderstellingen die in dienst behoren te staan van het algemene belang.
In een oorlogssituatie wordt er niet meer gedacht in termen van algemeen belang. Mensen gaan handelen vanuit primitief eigenbelang en de wil ten koste van alles te overleven. Oorlog is in alle gevallen een terugkeer naar de onredelijke wereld van de jungle, waarin uiteindelijk de sterkste als winnaar naar voren komt.
Oorlogsmisdaden zijn alleen te voorkomen wanneer mensen geweld niet in de eerste plaats gaan gebruiken om de tegenstander te vernietigen, maar om de tegenstander tot rede te brengen.
Dat veronderstelt een verandering in het morele denken en dat was nu juist het oogmerk van Jezus van Nazareth die de Messiasrol niet opvatte als een poging het oude Hebreeuwse nationalistische machtsdenken te versterken, maar - integendeel - als een poging dat oude machtsdenken te vervangen door moreel, niet aan macht gebonden denken.
Jezus zag de joden als een moraalloos volk. Daarom noemde hij ze schijnheilig (men is niet goed maar men doet alsof men goed is) en daarom ook probeerde hij via zijn parabels duidelijk te maken dat ze zichzelf open moeten stellen voor de morele lessen van intelligente enkelingen.
Het evangelie staat vol met verhalen over Goddelijke boodschappers, gewetensvolle enkelingen, die niet worden herkend door de geestelijke leiders en die daarom maar hun toevlucht zoeken tot gewone mensen die op een minder arrogante wijze de werkelijkheid tegemoet treden. Vooral doodgewone, zondige mensen worden met warmte bejegend, omdat zij een uitgestoten groep vormen die juist vanwege het feit dat ze door de maatschappij gemarginaliseerd zijn vatbaar zijn voor meningen die afwijken van door de groep opgestelde dogma's.
Dat Jezus volgens de overlevering tussen twee misdadigers aan het kruis hing bewijst dat hij geen profeet van de goeden was. Hij is afgewezen door de goeden en maakte deel uit van de groep van slechte mensen.
Dat is de essentie van zijn moraal.
Mensen die in onze moderne tijd de afwijzing van Jezus door het jodendom op enigerlei wijze in verband willen brengen met een mogelijke schuldvraag worden al snel in de fascistische of antisemitische hoek geduwd - zoals elk mens die aan de ideologie gebonden joden schuldgevoel bij wil brengen onmiddellijk in het beklaagdenbankje wordt geplaatst.
Het antisemitisme van Hitler, die miljoenen joden domweg de dood heeft ingejaagd wordt niet gezien als een moreel dilemma, een jezelf afvragen hoe het mogelijk is dat een groep mensen tot zondebok kan worden uitgeroepen, maar als een morele zelfbevestiging, die joden het recht geeft de wereld op te delen in goede, door God uitverkoren joden en slechte, Goddeloze niet-joden.
Daarom is het vanuit moreel standpunt gezien erg goed dat linkse vredesbewegingen in Israël een discussie in gang proberen te zetten waarin niet het kwaad van de niet-joden centraal staat, maar het kwaad van de joden.
Daarbij is het niet de bedoeling joden op een antisemitische wijze als vertegenwoordigers van 'het kwaad' aan te wijzen, zoals rechtse fanatici dat suggereren (een fanaticus is altijd iemand die zijn slechte eigenschappen in anderen projecteert). Nee, waar het om gaat is mensen los te koppelen van een vorm van religieus en ideologisch denken die morele bewustwording onmogelijk maakt, zodat het mogelijk wordt het begrip misdaad los te koppelen van de vraag of het een goede misdaad was of een slechte misdaad.
Uitverkorenen staan altijd boven de wet
Uitverkorenen kijken altijd neer op diegenen die niet uitverkoren zijn. Dat is de tragiek van hun bestaan. In Zuid-Afrika hebben blanken eeuwenlang gedacht dat zij de uitverkorenen van God waren. Zij beriepen zich op het Oude Testament, waarin God de mensen verdeeld zou hebben in de goeden, de aanhangers van Abel, en de slechten, de aanhangers van Kaïn, die in een vlaag van woede zijn broer gedood had. Kaïn werd door God (als straf) voorzien van een Kainsteken dat zijn slechtheid moest aantonen en dat Kainsteken was volgens Zuid-Afrikaanse racisten de zwarte huidskleur, die in hun ogen van negers de eeuwige vertegenwoordigers van de domheid, de barbarij en het kwaad maakte.
Religieuze extremisten - dat dienen we ons goed te realiseren - zijn nooit op zoek naar God, de Liefde, of de Vrede - nee, zij zijn altijd op weg naar het slagveld, waarop de strijd tegen het kwaad gestreden kan worden.
Daarom moet het begrip oorlog uitgebreid worden. We hebben te snel de neiging het begrip oorlog te beperken tot situaties waarin militairen oorlog met elkaar voeren. Dat die opvatting onjuist is bewijst het optreden van de Amerikaanse president Bush, die het begrip oorlog niet opvat als een strijd van militairen tegen militairen, maar als een strijd van militairen tegen 'het kwaad'.
Het kwaad is in feite geen militair begrip. Militaire acties zijn in wezen immorele acties. Soldaten denken niet. Soldaten doen. Daarom kun je vanuit moreel standpunt gezien hun daden eigenlijk geen misdaden noemen, omdat het woord misdaad altijd veronderstelt dat mensen op een bewuste wijze andere mensen kwaad berokkenen.
In de wereld van de rechtspraak wordt altijd door advocaten van beklaagden de vraag aan de orde gesteld in hoeverre hun cliënten in zin der wet aansprakelijk kunnen worden gesteld. In hoeverre zijn mensen daders, in hoeverre willoze uitvoerders of gemanipuleerde slachtoffers?
Dat aanbrengen van nuanceringen gebeurt omdat rechtspraak berust op de wil van redelijke mensen een redelijke, rechtvaardige samenleving op te bouwen, waarin je niet op een domme wijze zomaar wat aan gaat zitten sollen met mensen.
Recht impliceert dus redelijkheid, de wil na te denken, de onwil ook jezelf uit te leveren aan mensen die eisen dat je het verstand uitschakelt. Hetgeen betekent dat de wil het verstand uit te schakelen gezien moet worden als een van de bronnen die het begaan van onrechtvaardige, tegen de menselijkheid gerichte misdaden mogelijk maakt.
Bij het beantwoorden van de vraag wie aansprakelijk moet worden gesteld voor oorlogsmisdaden moet je jezelf dus af gaan vragen wie mensen laat geloven dat een slechte daad een goede daad is. Zijn dat duivels of zijn dat hele normale mensen die alleen maar duivels handelen omdat ze denken dat hun duivelse gedrag moreel gedrag is?
Wanneer je dat doet dan ga je niet alleen naar de daden van anderen kijken, maar dan ga je ook de eigen daden kritisch bekijken, zodat het mogelijk is dat je daden die je altijd als goed hebt beschouwd ineens veel minder goed gaat vinden.
Gemakkelijk is dat niet. Wie zichzelf altijd 'absoluut goed' heeft gevonden zal er moeilijk toe kunnen komen in zijn eigen wandaden 'kwaad' te zien. En toch is dat de enige manier om het verschijnsel oorlogsmisdaad te bestrijden.
Het heeft geen zin het tot anonieme macht verheven kwaad in een ander te bestrijden, wanneer in jezelf het kwaad als een onstuitbaar kankergezwel voort blijft woekeren.
Misdaad En Schuld
"One thing Israel hasn’t done is honestly address the issues that cause the suicide-bomber attacks. Remember, anybody Israel decides to kill is automatically a “terrorist.” Israelis are as promiscuous in their use of “terrorist” as the Israeli lobby is in its use of “anti-Semite.”
But as to the question of withdrawing from the territory it captured in 1967, Israel has one answer: “No.” As to the question of letting refugees return or be compensated for the property the Israeli government stole from them, Israel has had one answer: “No.” As for letting U.N. peacekeepers protect the Palestinians from Israeli violence, the answer is “No.” As for obeying more than 60 U.N. resolutions directing Israel to comply with international law, the answer is “No.”
So, will there ever be peace in Palestine? No. The Israelis can continue to murder, imprison, isolate, torture, impoverish, brutalize and harass the Palestinians for the next 50 years, and for the next 50 years Palestinians, generation after generation, will resist the occupation of their land by any means they can. " (Washington Report on Middle East Affairs)
Commentaar: Wie zich opwindt over het misdadige gedrag van anderen, zal altijd zichzelf de vraag moeten stellen of de betrokkene ageert of reageert.
Israëlische propaganda maakt van elke Israëlische actie een reactie. Palestijnen zeggen het omgekeerde: "Onze acties zijn reacties"
Wie bovenstaand citaat leest en daaruit de mentaliteit van de Israëlische regering destilleert, die zal inzien dat keiharde nee-zeggers noodzakelijkerwijs de meest slechte reacties in andere mensen zullen oproepen, reacties die je onmogelijk als misdadig kunt gaan bestempelen.
Het geeft geen pas schuldige mensen (mensen die aanzetten tot haat!) onschuldig te verklaren. Dat is de meest ernstige verkrachting van het recht die denkbaar is.
Pas als Palestijnen vredelievende Israëliërs gaan ombrengen, en de wilde acties van moslimfundamentalisten dreigen er toe te leiden dat er geen verschil meer wordt gemaakt tussen degenen die vrede willen en degenen die vrede afwijzen, kan gesproken worden over 'Palestijnse oorlogsmisdaden'.
Je kunt je daarbij de vraag stellen of het zin heeft dat Palestijnen verschil maken tussen burgers en militairen. Ook als militairen worden aangevallen ziet Israël dat als een daad van terreur en reageert ze met vergeldingsaanvallen die gericht zijn tegen de Palestijnse burgerbevolking. Met andere woorden: Moraal hanteren is uiterst moeilijk wanneer de aangevallen partij er geen moraal op na houdt. En het wordt met de dag duidelijker dat de rechtse extremisten in Israël elk moreel besef missen - een houding die zich onvermijdelijk zal weerspiegelen in het gedrag van de tegenstander.
Zionism And Its Impact
The Zionist movement has maintained a striking continuity in its aims and methods over the past century. From the start, the movement sought to achieve a Jewish majority in Palestine and to establish a Jewish state on as much of the LAND as possible. The methods included promoting mass Jewish immigration and acquiring tracts of land that would become the inalienable property of the Jewish people. This policy inevitably prevented the indigenous Arab residents from attaining their national goals and establishing a Palestinian state. It also necessitated displacing Palestinians from their lands and jobs when their presence conflicted with Zionist interests.
The Zionist movement-and subsequently the state of ISRAEL-failed to develop a positive approach to the Palestinian presence and aspirations. Although many Israelis recognized the moral dilemma posed by the Palestinians, the majority either tried to ignore the issue or to resolve it by force majeure. Thus, the Palestine problem festered and grew, instead of being resolved.
Ann M. Lesch